donderdag 12 januari 2012

Fabel over Kikker en Ooievaar.

Fabel over: Kikker de kikker

Er was eens in een land hier ver vandaan een kikker met veel vrienden in de vijver. Ze waren op een dag allemaal een Betje onrustig en wilden niet met Kikker spelen. Hij vroeg aan zijn vrienden wat er aan de hand was en een van zijn vrienden vertelde hem wat er aan de hand was. “O Kikker, er cirkelt een ooievaar boven de vijver. Maar dat is toch fantastisch. Dan hebben we er nog meer vrienden bij. Maar Kikker, een ooievaar is onze grootste vijand”. Kikker zij: Maar dan maken we toch gewoon vrienden”. En hij zwom naar boven, ging op een lelieblad zitten en zij:”Ooievaar, ik weet dat we gezworen vijanden zijn maar ik wil graag vrienden worden”. De ooievaar antwoordde:”Kikker ik wil helemaal geen vrienden worden met mijn smakelijkste hapje”, en hij dook naar beneden. Kikker sprong soepel opzij en de ooievaar dook het water in. Drijfnat van het water kwam hij het water weer uit en hij zette opnieuw een duikvlucht in en weer sprong Kikker soepel opzijn. Hij lette dit keer goed op en dook het water niet in maar vloog weer omhoog. Kikker lachte zo hard dat hij niet oplette, de ooievaar greep zijn kans. Hij dook naar beneden en greep Kikker in zijn bek. Hij vloog naar boven en Kikker riep:”Help Help!!!” Maar niemand hoorde hem behalve de ooievaar en die zei: ”Niemand hoort je toch”. Eenmaal bij het nest van de ooievaar aangekomen sprong Kikker uit de bek van de ooievaar en keek over de rand. De ooievaar zij:”Probeer maar niet over de rand te springen, dat overleef je niet”. De ooievaar begon te kletsen met zijn vrienden en Kikker was heel erg bang om opgegeten te worden dus maakte hij zich zo klein mogelijk. Terwijl de ooievaar zijn gesprek voerde begon hij spijt te krijgen. Hij durfde het niet aan zijn vrienden te vertellen dus deed hij maar zo gewoon mogelijk. Toen het rond etenstijd was gingen ze aan de tafel zitten en ze gingen eten. De ooievaar wilde Kikker niet opeten dus had hij een probleem. Ondertussen was Kikker steeds banger geworden. Toen ze aan tafel gingen zitten probeerde hij weg te kruipen in het bord. De ooievaar wist intussen een oplossing op het probleem en hij stak zijn vleugel uit naar Kikker en Kikker had bedacht dat hij tocht niet meer terug kon dus sprong hij erop. Eenmaal in de bek van de ooievaar gebeurde er iets raars: de ooievaar at Kikker niet op maar duwde hem met zijn tong in een van de wangen. Kikker was zo blij dat hij niet opgegeten was dat hij een vreugdesprongetje maakte. Dat was geen goed idee want hij stootte zijn hoofd en viel bewusteloos neer. De ooievaar en zijn vrienden waren intussen klaar met eten en de ooievaar zij:”Ik ga een ommetje maken”. En hij vloog weg. Intussen was Kikker weer bijgekomen en vroeg aan de ooievaar; “Wat ga je met me doen”? De ooievaar antwoordde:”Ik ga je thuisbrengen”. De ooievaar vloog tot aan de kikkerpoel en zette Kikker af en zij:”Zullen we vrienden worden”? “Is goed hoor, ik vergeef je ook als je om vergiffenis smeekt, maar op een voorwaarde: Je valt ons nooit of de nimmer meer aan. “Is goed”. En hij vloog weg. Kikker werd als een held ontvangen en iedereen zij:”Lang leve Kikker, onze held”. En er werd feest gevierd. Twee dagen en twee nachten. Na een week cirkelde er een ooievaar boven de vijver die exact leek op de ooievaar die bevriend was met Kikker. Dus zwom Kikker naar boven en zij:”Hoi vriend, leuk dat je weer eens komt kijken. Kijken”?! Zij de ooievaar. ”Vrienden”?! “Ja hoezo”? Vroeg Kikker. “Nou, zij de ooievaar vlijend, omdat ik jullie helemaal niet ken, voegde hij er boos aan toe. Je bedoeld mijn tweelingbroer Ooi zeker”? Zij hij. Terwijl hij dat zij sprintte hij naar beneden en greep Kikker beet aan een van zijn poten en vloog weg. Eenmaal in het nest aangekomen zag Kikker Ooi zitten. Hij riep naar Ooi en Ooi kwam naar hem toe. En toen hij er bijna was kreeg zijn tweelingbroer hem in de gaten en sprong ervoor en zij:”Jij komt niet aan mijn hapje”. Ooi zij:”Maar dat is mijn vriend. Dat maakt niets uit, je blijft van mijn hapje af want ik ga hem straks opeten en jij red hem niet. Maar waarom niet? Omdat dit mijn hapje is en ik er geen spijt van krijg zoals jij”. Zij hij verwijtend. Ooi liep weer weg en zijn tweelingbroer begon een val te maken. Toen hij af was zij hij:”Zo, nu kan Ooi hem niet meer redden en ik kan gerust gesteld even weggaan”. Wat hij niet wist was dat Ooi hem had zitten afluisteren en dus precies wist waar alle vallen zijn. Toen zijn boer weg was sloop hij naar Kikker toe, langs alle vallen en alarmsystemen. Hij greep hem beet en zij:”Wees heel stil. Oké”. Zij Kikker en ze vlogen weg. Bij de poel aangekomen werd Ooi als een held ontvangen. Ze vierden heel lang feest.. Einde

Door Lora Bonthuis, Athenagroep

Geen opmerkingen:

Een reactie posten